We willen volgende week met de ferry naar Zuid-Korea en komen er maar niet achter of we deze moeten reserveren. De taal vormt een bijna onoverkomenlijke barrière. We krijgen niet duidelijk gemaakt wat eigenlijk onze vraag is. We krijgen, na een bezoek aan het toeristenbureau op het enorme Hakata-treinstation in Fukuoka een verwijzing naar een agentschap, daarna weer een ander agentschap en uiteindelijk een telefoonnummer, waar ze ons in het Engels te woord zouden staan. Dat betekent 5 minuten een muziekje, waarna we het opgeven. Een vriendelijk medewerker van een agentschap hoort tenslotte onze frustratie aan, blijkt ons te begrijpen en belt voor ons, waarna we kunnen boeken. Toen nog treintickets voor Kyoto en uitzoeken hoe we met de bus in het Kyushu Nationaal Museum komen. Als we eindelijk in de bus zitten zijn we blij even rust te hebben. Wat een geregel!
Op weg naar het museum bezoeken we een shrine, een heiligdom in een wonderbaarlijk prachtige tuin met heel veel oude bomen. Het is druk. Veel Japanse toeristen op deze zaterdag, maar het contrast met de busreis door weer lelijke voorsteden en druk verkeer is enorm. De sfeer is sereen en dat midden in de stad Dazaifu. Het museum is een kolossaal modern en prestigieus gebouw met een weergave van de Japanse cultuur vanuit een Aziatisch perspectief. Ook hier kunnen we in alle rust de tentoonstelling bekijken. Dat kenmerkt de Japanner jnmiddels voor ons. Al zijn er nog zoveel mensen het is rustig. Ze lijken geen ruimte in te nemen, ze praten zacht en als ze willen passeren doen ze dat met een vriendelijke, bijna verontschuldigende buiging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten