Gisteren en vandaag waren twee echte klimdagen. Gisteren 900 meter, met een hellingspercentage van soms meer dan 12%. Kenners zullen snappen dat dit met bepakking en, zoals ik in de bergen nog niet getraind, een zwaar gelag is. Ik dacht soms echt niet meer verder te kunnen en dat soort gedachten sta ik mezelf niet graag toe. Iedere keer gaat het toch weer blijkt. Ik werkte me in het zweet door de stijging. Een andere vorm van zweet was het angstzweet dat mij uitbrak toen we de tweede van de drie tunnels doorfietsten. Onze lampjes en reflectoren op onze tassen zorgen voor voldoende zichtbaarheid. Maar de tweede tunnel was héél donker en er zaten diepe kuilen in het wegdek. Ik ben afgestapt. Durfde niet verder te fietsen. Gelukkig bevestigde Frans, die natuurlijk wél gewoon door kon fietsen, dat het wegdek érg bar en boos was.
Een forse onweersbui, gepaard gaand met stortregens, vervolmaakte onze tocht door de kloof. Het wegdek werd her en der een rivier, waardoor de enorme potholes in de weg, die wij en ook autoweggebruikers handig slalommend weten te omzeilen, niet meer zichtbaar waren. Verstand op nul en doorrijden blijkt dan het beste devies. Niet zo'n fijne fietsdag. Gelukkig troffen we weer een aangenaam B&B waar we de avond heel rustig hebben gezeten. Geen puf meer om nog de stad in te gaan. Bij onze fietstocht op weg naar ons B&B door de stad viel ons op, dat de mannen met hun afgedankte zondagse colberts en dito broeken en de vrouwen met hun donkere, smakeloze jurken hebben plaatsgemaakt voor modieus geklede mannen en vrouwen. De colberts hebben plaatsgemaakt voor vlotte (leren) jacks en spijkerbroeken en ook de vrouwen dragen strakke spijkerbroeken of mooie rokken en leuke sneakers. De kleding staat dus niet alleen symbool voor armoede, maar ook voor modebewustzijn. De mensen in de stad ogen ook energieker. Ze lopen met een doel voor ogen en staan of zitten niet zomaar.
Vandaag op weg naar Dilijan, weer 600m stijgen, verloopt heel anders dan gisteren. We fietsen naar 1800m hoogte. Het fietsen door de kloof langs de kolkende rivier was wel bijzonder, maar vandaag hadden we het echte berggevoel. Een prachtig breed dal. De bergweiden zijn groen. Tegen de hellingen hangt een groen waas over de bomen. De lente is nog niet zover als in Tblisi, dat minstens 1200 meter lager ligt. Het ontluikende groen wordt her en der onderbroken door witte en rose bloesems. Een plaatje. We horen de koekoek, een herder brengt de koeien naar de wei, een kabbelend beekje en af en toe een bemoedigende claxon van een auto. De besneeuwde bergtoppen om ons heen zijn zo'n 3000m hoog. Het is hard werken maar de beloning is ruimschoots. We komen voor de derde keer terecht in een aangenaam B&B. We genieten nog even van koffie in de zon in de tuin. Dan begint het te regenen. Een bezoek aan het plaatselijke museum met een mooie collectie schilderijen, waaronder enkele kleurrijke sociaal realistische, hier sowjet-kunst genoemd, maakt ons warm voor ons verblijf in Armenië.