Effefietsen

Effefietsen

zaterdag 30 april 2016

Klimmen



Gisteren en vandaag waren twee echte klimdagen. Gisteren 900 meter, met een hellingspercentage van soms meer dan 12%. Kenners zullen snappen dat dit met bepakking en, zoals ik in de bergen nog niet getraind, een zwaar gelag is. Ik dacht soms echt niet meer verder te kunnen en dat soort gedachten sta ik mezelf niet graag toe. Iedere keer gaat het toch weer blijkt. Ik werkte me in het zweet door de stijging. Een andere vorm van zweet was het angstzweet dat mij uitbrak toen we de tweede van de drie tunnels doorfietsten. Onze lampjes en reflectoren op onze tassen zorgen voor voldoende zichtbaarheid. Maar de tweede tunnel was héél donker en er zaten diepe kuilen in het wegdek. Ik ben afgestapt. Durfde niet verder te fietsen. Gelukkig bevestigde Frans, die natuurlijk wél gewoon door kon fietsen, dat het wegdek érg bar en boos was.
Een forse onweersbui, gepaard gaand met stortregens, vervolmaakte onze tocht door de kloof. Het wegdek werd her en der een rivier, waardoor de enorme potholes in de weg, die wij en ook autoweggebruikers handig slalommend weten te omzeilen, niet meer zichtbaar waren. Verstand op nul en doorrijden blijkt dan het beste devies. Niet zo'n fijne fietsdag. Gelukkig troffen we weer een aangenaam B&B waar we de avond heel rustig hebben gezeten. Geen puf meer om nog de stad in te gaan. Bij onze fietstocht op weg naar ons B&B door de stad viel ons op, dat de mannen met hun afgedankte zondagse colberts en dito broeken en de vrouwen met hun donkere, smakeloze  jurken hebben plaatsgemaakt voor modieus geklede mannen en vrouwen. De colberts hebben plaatsgemaakt voor vlotte (leren) jacks en spijkerbroeken en ook de vrouwen dragen strakke spijkerbroeken of mooie rokken en leuke sneakers. De kleding staat dus niet alleen symbool voor armoede, maar ook voor modebewustzijn. De mensen in de stad ogen ook energieker. Ze lopen met een doel voor ogen en staan of zitten niet zomaar.

Vandaag op weg naar Dilijan, weer 600m stijgen, verloopt heel anders dan gisteren. We fietsen naar 1800m hoogte. Het fietsen door de kloof langs de kolkende rivier was wel bijzonder, maar vandaag hadden we het echte berggevoel. Een prachtig breed dal. De bergweiden zijn groen. Tegen de hellingen hangt een groen waas over de bomen. De lente is nog niet zover als in Tblisi, dat minstens 1200 meter lager ligt. Het ontluikende groen wordt her en der onderbroken door witte en rose bloesems. Een plaatje. We horen de koekoek, een herder brengt de koeien naar de wei, een kabbelend beekje en af en toe een bemoedigende claxon van een auto. De besneeuwde bergtoppen om ons heen zijn zo'n 3000m hoog. Het is hard werken maar de beloning is ruimschoots. We komen voor de derde keer terecht in een aangenaam B&B. We genieten nog even van koffie in de zon in de tuin. Dan begint het te regenen. Een bezoek aan het plaatselijke museum met een mooie collectie schilderijen, waaronder enkele kleurrijke sociaal realistische, hier sowjet-kunst genoemd, maakt ons warm voor ons verblijf in Armenië.









donderdag 28 april 2016

Voor de eerste keer in Armenië


28 april. Ons hotel serveert geen ontbijt. Bij een bakker kopen we een hier populair plat brood. Het is nog warm. Even verderop blijkt een mini supermarkt met tafeltjes en stoeltjes en heerlijke espressokoffie uit een Zwitsers koffie-apparaat. Een stukje leverworst uit de koeling. We kijken elkaar tevreden aan. Een lekkerder ontbijt kunnen we ons op dit moment niet voorstellen. Gewoon eten wat er voorhanden is.

Door een dal fietsen we naar de Armeense grens. De weg is rustig. De mensen begroeten ons vrolijk en het landschap, met uitzicht op de Armeense bergen is uitnodigend.

Wat ons puzzelt zijn de tientallen kraampjes en winkeltjes volgestouwd met Ariel en Persil waspoeder. Ons handen- en voetenwerk volstaat niet dit keer. We komen er niet achter wat hier de reden van is.



Armenië. Een land waar we nog nooit zijn geweest.

Eenmaal de Armeense grens over fietsen we stroomopwaarts langs een kolkende rivier. We stijgen constant, maar het gaat geleidelijk. De bergen om ons heen worden hoger en het dal wordt meer een kloof. Het is mooi. Alleen de fikse onweersbui onderweg vinden we minder.

We komen terecht in een charmant pension waar we een eigen etage betrekken. Op ons balkon laten we onze doorweekte schoenen drogen. Onze eerste indruk van Armenië: een arm land, bergachtig, groen en niet erg dichtbevolkt. Op het platteland werkt men nog primitief. De wegen zijn niet goed onderhouden en in de wat grotere dorpen zien we weer die deprimerende hoogbouw. Mannen staan in groepjes bij elkaar te keuvelen of zomaar wat te staan. Er scharrelen in onze ogen ouderwets, onooglijk geklede vrouwen rond. Ze vegen wat, wachten op een bus of zitten op het balkon van hun afschuwelijke flatgebouw melancholisch de lelijkheid in staren. Wat jammer. De natuur is zo mooi, maar in de grotere dorpen/steden bouwt men alles zo dicht opeen dat er geen ruimte meer lijkt te zijn voor schoonheid. Of is het gewoon armoe?


 B&B Iris is een prettige oase na een natte rit.




woensdag 27 april 2016

De eerste fietsdag

27 april. In Nederland blijkt het Koningsdag. We kunnen de NRC al vroeg downloaden en worden er daardoor mee geconfronteerd. Een stralende Maxima op de voorpagina en de uitslag van een onderzoek, waaruit blijkt dat steeds meer mensen, waaronder wij, bezwaar hebben tegen de monarchie. Vooral vanwege de hoge kosten die het koningshuis maakt. Wij zijn gewoon tegen dit archaïsche systeem. Op dit moment kan het ons allemaal niet zoveel schelen. We herschikken onze tassen, checken het weerbericht en ontbijten. De receptionist van ons hotel wil ons met onze bepakte fietsen fotograferen voor de hotelwebsite. Daarna op pad. De stad uit. Dat duurt lang, want Tblisi heeft uitgestrekte voorsteden met deprimerende Sovjethoogbouw. Mijn bloes gaat uit. Het is warm. Dan regenjas aan, want het begint te druppelen. Vervolgens jas weer uit en zonnebrandcrème op. We moeten al behoorlijk klimmen op de drukke weg. Het landschap wordt lieflijker. We drinken koffie, kopen chocola. Ik voel me goed. Onze fietsreis is begonnen.

Na 37,85 km en 421 hoogtemeters komen we terecht in een keurig hotel in Marneuli. Genoeg voor vandaag. Douchen, biertje drinken, blog bijwerken, lezen, hapje eten en dan naar bed. Klaar voor de route naar Armenië.  

Vertrek uit ons Georgian house hotelletje.


Pauze



dinsdag 26 april 2016

Terug in Tbilisi

Het valt niet mee die eerste dagen van onze spannende fietsreis. We willen vanuit Tbilisi onze reis voortzetten en door Armenië Iran in fietsen. Op 25 april staan we om half zeven naast ons bed. We wassen de laatste borden af, legen de pedaalemmers, stofzuigen nog gauw de traploper en verschonen ons bed. Dan laden we onze deskundig in noppenplastic ingepakte fietsen en bagage in de auto. Om 08.30 uur zijn we op weg naar Woerden. Onze hoogzwangere schoondochter wil tijdens haar twee laatste zwangerschapsmaanden graag onze auto lenen. Gieske begrijpt er niets van. Denkt alsmaar dat we haar komen halen om mee naar Breda te gaan. Dat wij met een taxi naar Schiphol reizen gaat boven haar pet. Als je drie bent moet je nog zóveel leren.
Na een hartelijk afscheid volgt een dag van zitten, wachten, vliegen en weer hetzelfde. We lezen de digitale NRC en maken ons druk om de uitslag van de Oostenrijkse presidentsverkiezingen, ons voorland met Wilders in de lift?
Ik begin in het omvangrijke werk van Jan Guillou. Onze vriendin Marijke heeft me de vier editites als e-books toegestuurd. Ik word erdoor gegrepen. Leesvoer genoeg.
Als we om 04.00 uur plaatselijke tijd (het is in Georgië 2 uur later dan bij ons) eindelijk doodmoe in ons hotel aankomen valt dat een beetje tegen. De riante kamer van vorig jaar is bezet. Onze kamer oogt wat shabby. De gordijnen lopen van de rails, de wc loopt door, er is maar één stoel en er is alleen in de badkamer maar een klein spiegeltje. Vanochtend viel het licht uit, maar al heel snel zaten we te ontbijten bij kaarslicht. Ze hebben ervaring kennelijk. Het is schoon en voldoet aan minimale eisen, maar het was toch even slikken.
Ik slaap niet zo goed naast de hevig snurkende man en ben de volgende ochtend nog moe. Frans zet de fietsen in elkaar. Gelukkig is alles in orde. Een kleine beschadiging van mijn frame. Vind ik toch erg, maar ik doe er thuis wel weer een likje verf op. We moeten camping-gas hebben, want het zou kunnen dat we geen overnachtingsmogelijkheden hebben, omdat de afstanden tussen twee plaatsen te lang zijn. Dus moeten we voorbereid zijn op wildkamperen. Een hele taxireis naar een outdoor-winkel. En we hebben een containertje camping-gas. Ingeval van nood kunnen we koken.

In de stad zelf is het heet. 26˚ C. Gelukkig is Tbilisi heel bomenrijk, dus in de schaduw wandelen kan altijd. Het groen is hier duidelijk al veel verder dan in het koude Nederland. De kastanjes bloeien. Mensen lopen, voorzichtig nog, met hun eerste zomers kleren aan. De stad heeft een mooi oud centrum. Er wordt heel veel gebouwd, maar er is ook heel veel bouwval en onafgemaakt. De trottoirs hebben kuilen en de auto's tonen vaak allerlei mankementen. Het is een arm land. Ik voel me onwennig. Morgen fietsen we richting Armeense grens. Ik hoop het echte reisgevoel dan terug te vinden.
Ons reisplan