Effefietsen

Effefietsen

maandag 27 januari 2014

Kuala Lumpur


Wat hebben we het weer goed getroffen met ons Warmshowersadres. Dave, onze gastheer is een Engelsman. Hij werkt als bedrijfsjurist bij Alstom. Alstom bouwt nu een elektriciteitscentrale aan de kust en Dave moet op lokatie zijn en weten hoe alles technisch gezien werkt om te kunnen reageren op oneffenheden in afspraken met andere partijen. Een topbaan lijkt ons. Hij woont op een prachtige lokatie middenin Kuala Lumpur in een groot appartementencomplex, een echte gated community, met bewaking aan de ingangen en een zwembad en zitjes op het terrein. Vanaf de 10e verdieping, waar we een grote slaapkamer met eigen badkamer tot onze beschikking hebben, genieten we een prachtig uitzicht op de Petronastowers, die 's avonds mooi zijn verlicht.
De twee gigantische torens steken uit boven vele andere gigantische wolkenkrabbers. Daar beneden speelt zich het stadsleven af. In de wijk van Dave, waar veel expats wonen, is dat luxe. Veel restaurantjes met westerse ontbijt- en lunchgelegenheden. Overal free wi-fi. Wij vinden het wel fijn weer eens in zo'n omgeving te zijn. Af en toe zijn we het eenvoudige en minder afwisselende eten dan in Thailand een beetje zat. 
Daarnaast is er China Town en India Town met zijn vele markten, de stations voor de monorail en de grote autowegen. Dat valt ons tegen van deze stad. Het is een echte autostad. Er zijn nauwelijks trottoirs en geen fietspaden. Geen stad om wandelend te ontdekken. We gaan naar het nationaal museum voor hedendaagse kunst, met de monorail, maar daar aangekomen kunnen we toch maar beter ook nog een taxi nemen, want het museum ligt ergens aan een autoweg, waar we te voet niet overheen kunnen. Via loopbruggen en voetgangerstunneltjes komen we toch op de plaats van bestemming aan, maar duidelijk is dat ze met eenvoudige voetgangers geen rekening houden hier.
Kortom: Kuala Lumpur vinden we geen fijne stad om te zijn. We hebben het textielmuseum bezocht en het museum van islamitische kunst en beiden waren informatief. Het museum voor hedendaagse Maleisische kunst vonden we echt de moeite waard. 
En dan loop ik zomaar tussen de Chinezen, Maleisiërs en Indiërs te joggen in het park onder de Petronastowers. En we hebben een heel vertrouwd contact met Dave. We gaan een paar keer met hem ergens eten en praten dan heel wat af. 
Wat is dat toch met Warmshowers? Dat het zo vaak uitdraait op gesprekken over onze levens en het leven, over de verschillen in cultuur en de gemeenschappelijke gevoelens over een aantal zaken? Natuurlijk hebben we het fietsen gemeen, maar keer op keer blijken levensstijl, maatschappijvisie en belangstellingsgebieden heel gemakkelijke gespreksstof te zijn en dat geeft een heel fijn gevoel van verbondenheid. Het is met name dit wat we als goed gevoel over Kuala Lumpur mee naar huis nemen. 




zondag 26 januari 2014

Het niet toeristische Maleisië

Na Georgetown fietsen we door streken waar we nauwelijks een westerling tegenkomen. Tweemaal ontmoeten we Engelse fietsers. Verder alleen Chinezen, Maleisiërs en Indiërs. Dat is wel wennen. We moeten uitzoeken wat we kunnen eten, want een Engels menu is niet vanzelfsprekend. En of we een biertje kunnen bestellen, of toch maar de ijskoffie? In dorpen is vaak maar één restaurant en soms zitten daar alleen mannen. Verder is er geen kip te beleven. Hotels zijn meestal heel basic. Er is een douche, een bed, schone lakens en handdoeken, maar het is vaak een kale bedoening. De hotels worden voornamelijk bezocht door inwoners van Maleisië en die doen het hier kennelijk mee. Ze beweren allemaal dat ze WiFi hebben, maar dat blijkt in de praktijk toch vaak alleen bij de receptie, of helemaal niet.

Onderweg krijgen we wel af en toe echt cadeautjes. In Kuala Kangsar bezoeken we het paleis van de sultan van Perak en nu koning van Maleisië. Iedere 5 jaar wordt er uit de 5 sultans die het land kent één tot koning gekroond, nu dus de sultan van Perak. De hele omgeving van het paleis wordt koninklijk district genoemd en ziet er om door een ringetje te halen uit. Mooie tuinen, een prachtige kade langs de rivier de Perak en het paleis straalt heel veel luxe uit.

Toen we Kuala Kangsar verlieten besloten we eerst nog een kop koffie te zoeken. Bij het koffietentje waar we terecht komen hebben ze broodjes, roti, met kip en lamsvlees. Dat is gauw beslist. Een broodje blijft luxe in dit rijstland. Terwijl we onze broodjes verorberen raken we aan de praat met een Indische man. Hij is erg geïnteresseerd in onze fietsen. Voor het eerst van zijn leven ziet hij een riem in plaats van een ketting. Hij maakt foto's en wil alles weten over de techniek en natuurlijk wat ze kosten. Tenslotte betaalt hij onze lunch en vervolgen we onze route, in afwachting van de nodige klimmetjes. 10% belooft onze routebeschrijving. De eerste was meteen 14%. Met moeite en ondersteund door enige Yvonnekreten wist ik het hoogste punt te bereiken. De vele andere klimmen waren gelukkig wel 10%, dus dat waren relatief gezien weer meevallers. De weg die we bereden is een weg waar ik blij van word. Weinig verkeer, heuvelachtig, met zicht op de donkere silhouetten van de bergen in de verte en veel groen om ons heen.
Ik kijk mijn ogen uit naar de architectuur van de traditionele houten woningen. Ze staan op palen, oorspronkelijk om lucht/frisheid door te laten. Bij veel huizen zijn de open ruimtes inmiddels dichtgebouwd. Om extra ruimte te creëren vermoed ik. De huizen zijn in hun oorspronkelijke houtkleur, of geverfd in vrolijke kleuren groen, lichtgeel, oker, roze, taupe en, héél modern ogend, in wit met donkergrijs. Als deze huizen goed onderhouden worden zijn het plaatjes. We kennen ze wel uit andere Aziatische landen en ook de Queenslander huizen in Australië zijn van hout en op palen gebouwd.





Na een drukke weg gaan we met een pontje over en komen in een heel erg verlaten stuk Maleisië. We fietsen over een smal weggetje middendoor de kokos- en oliepalplantages. Er is een druk verkeer van ijsvogeltjes. Fantastisch, die felblauwe vogeltjes met hun lange snavels. 

Inmiddels zijn we op het echte platte Maleisië aangeland. De bergen hebben we achter ons gelaten. Het doet bijna Hollands aan soms. Kanaaltjes met bruggetjes naar de huizen en de groene rijstvelden zouden ook groene weiden kunnen zijn..
We zijn nu in Klang, een heel grote stad vlak bij Kuala Lumpur. We hebben een prettig, goed hotel. We laten onze fietsen hier een paar dagen staan om morgen Kuala Lumpur met de trein te bezoeken. We zullen er een paar nachten bij een Warmshowers adres logeren, zodat we tijd genoeg hebben om de sights op ons gemak te bezoeken.
En dáár zullen we vast wel weer toeristen ontmoeten.




woensdag 22 januari 2014

Veiligheid op de weg.

Maandagochtend 20 januari. We fietsen op een heuvelachtige niet erg drukke tweebaansweg. We zijn een klimmetje begonnen. Frans fietst zo'n 100 meter voor me en is net een bocht om. Plotseling voel ik een grote hand om mijn borst. Ik weet niet wat me overkomt, schrik, rem af en dreig te vallen. Ik roep shit, shit, vooral uit angst met de fiets onderuit te gaan geloof ik. De (jonge)man met grote helm en een geel shirt draait zijn brommer en rijdt terug. Frans heeft me horen roepen en komt ook terug. Hij ziet de brommer wegrijden en denkt dat ik gevallen ben en dat hij hulp gaat halen. Tja, sommige gebeurtenissen raak je niet zomaar kwijt. Even later rijdt het gele shirt ons weer voorbij. Hij komt vast kijken of hij nog wat kan, gvd-t Frans. Ik sta te trillen op mijn benen van verontwaardiging.

En dan denk ik soms dat ik misschien beter niet alleen in het Mastbosch kan gaan hardlopen. Zelfs op de openbare weg zijn vrouwen niet overal veilig.


Later in Kuala Lumpur zagen we deze treinrijtuigen:



Maxwell Hill



Na het fijne verblijf in de Pedal Inn viel de homestay in Selama, waar we vrijdag 17 januari arriveerden,  aanvankelijk een beetje tegen. Selama is al een dorpje ver van alles. Er zijn bijna geen overnachtingsmogelijkheden. Aan de buitenkant zag het homestay er aardig uit. Een traditioneel houten huis, waarvan de gehele bovenverdieping voor ons was. Maar dat bleek een erg primitieve bedoening. Onze slaapkamer is een slordig in elkaar getimmerde kleine ruimte met aangrenzend nog een paar van die ruimtes waar een bed in staat. De badkamer is gigantisch groot en de bewoners hebben hem kennelijk voor ons vrijgemaakt. Het toilet is niet door te trekken. De douche werkt, de wastafel lijkt niet meer schoon te krijgen. Het is armoe. Door het gebruik van goedkope materialen ziet het er allemaal verlopen uit. De enige Chinees in het dorp heeft rijst, noedels en gestoomde vis. Ook daar ziet het er niet echt florissant uit. Toch voelden we ons daar tevreden. Het confronteert ons weer eens met onze eigen luxe.



De volgende dag fietsen we over een heuvelachtige weg temidden van plantages en jungle. Apen slingeren zich van boom tot boom. We treffen een mooie hotelkamer in Taiping. Dit is een voormalig tinstadje. Bovenop de voormalige tinmijnen hebben ze een prachtig park aangelegd. Boven het stadje ligt Maxwell Hill, oftewel Bukit Larut. Dit is een zogenaamd Hill-Station, zoals ook Fraser's Hill en Cameron Highlands. Een Hill-Station is een plaats waar kolonisten hun buitenhuizen en theeplantages hadden en waar ze verkoeling en rust zochten.

Maxwell Hill is het oudste station, maar niet zo uitgestrekt en toeristisch, veel minder ontwikkeld dan Cameron Highlands. Wij zijn de enige westerse bezoekers. Het ligt op 1036m hoogte. Er is nu een restaurantje met een mooi terras. We gaan met een jeep naar boven. De weg is heel steil. Met 72 haarspeldbochten. We maken een wandeling naar Bukit Cauffield op 1250 m, waar we een prachtig uitzicht hebben met in de verte de Strait of Melaka, de zeeëngte tussen Sumatra en Maleisië. Als we terugwandelen lunchen we in het zonnetje op het terras van Maxwell Hill. Dit zouden we beneden wel uit ons hoofd laten vanwege de hitte. Ik kan me goed voorstellen dat het hier prettig toeven was voor de westerse kolonisten.


donderdag 16 januari 2014

Eerste week Maleisië


We zijn nu een week in Maleisië . We hadden geen aanpassingsproblemen want het verschil is niet zó groot met Thailand. Het eerste wat opviel waren de opschriften. De letters zijn weer herkenbaar voor ons. Dit is een verademing. Vanuit de Maleisische taal is vaak wel wat af te leiden, in het Thai is geen letter herkenbaar. 
Om Maleisië te bereiken moeten we via de boot, uitchecken voor Thailand en inchecken voor Maleisië bij de douane. We besluiten op het eiland Langkawi, waar we aankomen met de ferry, een nachtje te blijven. We vinden een niet zo gezellig bungalowtje, maar het strand is mooi wit en breed en we kunnen lekker eten met uitzicht op de ondergaande zon. We bekijken een filmpje van een tijgerende Gieske en zijn erg vertederd door haar dappere pogingen zich voort te bewegen. 
Het tweede wat opvalt is de grote hoeveelheid gesluierde vrouwen. Ze genieten van strand en zee, maar met hoofddoek op. Baden doen ze geheel gekleed. Dat doet trouwens iedereen in Thailand en Maleisië, mannen, vrouwen en kinderen.

We besluiten over land te fietsen naar Georgetown. Het is óók mogelijk rechtstreeks met de ferry te gaan, maar we willen iets van het platteland ervaren. Vanaf Langkawi nemen we een ferry naar  het vasteland. We rijden over kleine weggetjes door vissersdorpen. Iedereen is hier met vis bezig. Het ziet er armoedig uit. De wegen zijn slecht. Mensen, als ze al in een auto rijden, doen dat in heel oude karren en de huisjes zien er verwaarloosd uit. 
We komen aan in Alor Setar, een stad met allure en met de mooiste moskee van Maleisië en na Kuala Lumpur de tweede hoogste telecomtoren. Mooi plein met een fontein en regeringsgebouwen, maar heel weinig restaurantjes en géén bier, want het is al moslim wat de klok slaat. 
Op zondag maken we een prachtige fietstocht. Eerst door de rijstkom van Maleisië. Groene rijstvelden en palmbomen. Het ziet er hier aanzienlijk welvarender uit. Later wordt het bergachtig met uitzicht op zee. Weer een ferry naar het Beach Resort waar we zullen overnachten. We brengen een moslimmiddagje aan het strand door. Gezinnetjes liggen in de schaduw, dollen met hun kinderen en eten. We wandelen tussen de gesluierde vrouwen en meisjes. Ze zijn vriendelijk, bekijken mij wel, maar totaal niet afwijzend, eerder nieuwsgierig. Eerlijk gezegd ben ik ook nieuwsgierig naar hen. Dragen ze die hoofddoek uit overtuiging, of omdat het moet? Ze rijden auto, brommer, hoe vrij zijn ze? Taal is hier een belemmering. Ik kan het ze niet vragen. 
Inmiddels zijn we in Georgetown/ Penang aangeland bij de Pedal Inn. De eigenaar is een liefhebber van fietsen. En hij doceert graag. Dus hij vertelt ons alles over de geschiedenis van Penang, de smeltkroes van verschillende culturen, waarvan de hoofdgroepen bestaan uit Chinezen, Indiërs en Maleisiërs. Ze leven heel vreedzaam met elkaar en respecteren elkaars opvattingen over religie. Alleen politiek hebben de Maleisiërs de meerderheid, dat wil ook zeggen de moslimgemeenschap. Wij zijn géén moslimland zegt onze Chinese Steven keer op keer, maar in de Maleisische vlag is wel het Moslimteken opgenomen en er is aparte wetgeving voor de moslims. De Islamitische gemeenschap wordt door wetgeving bevoordeeld. Steven bevestigt dat de tendens die wij in Europa zien: toename van meer traditionele uitingen van de moslimgemeenschap, ook hier plaatsvindt. Vrouwen en meisjes die voorheen westers gekleed gingen zijn hoofddoeken gaan dragen en hij denkt dat dit te maken heeft met gemeenschapsdruk en niet uitgesloten willen zijn. Die druk was er eerder veel minder. Hij is niet bezorgd over de samenleving, maar wel over de politieke ontwikkelingen. Politiek die haar eigen belangen nastreeft. In aantal zijn de Maleisiërs in de meerderheid en daar speelt de politiek op in, terwijl de bevolking trots is op de tolerantie en het respect dat leeft onder de verschillende groepen en de verschillen niet wil politiseren.
Het guesthouse voldoet aan de wensen die wij hebben bij een guesthouse. De tweepersoons suitekamer die wij graag hebben blijkt al geboekt. Er blijven twee 4 persoons kamers (dorms) over. We nemen graag genoegen met een van de vierpersoonskamers met stapelbedden die exclusief voor ons blijft, speciale service voor fietsers. Toiletten en douches zijn beneden, wij slapen boven. Dat is de prijs voor de restauratie van een Chinees shophouse. Boven water aanleggen behoorde kennelijk niet tot de mogelijkheden. De benedenverdieping is deels ingericht als een gezellig huiskamerrestaurantje. We zetten er 's morgens koffie en roosteren ons brood. Na onze bezoeken aan de bezienswaardigheden strijken we hier weer moe neer voor nóg een koffie of een biertje. 's Avonds voor we naar bed gaan lezen we hier nog wat en praten de dag door met Steven. Ik lees meestal nog wat in bed. Frans blijft nog wat zitten en kent inmiddels de buurmannen, die hier 's avonds komen binnenvallen voor een praatje. Kortom: we hebben contact met de mensen hier.
Steven

In Georgetown eten we het eenvoudige maar lekkere streetfood. Het is een apart cultuurtje.  Eerst claim je een tafeltje bij de uitbater van de drankjes, die ook een contract heeft met de verschillende eigenaren van de stalletjes. Dan kies je één of meerdere gerechten bij de talloze stalletjes die allemaal hun eigen gerechten koken/bakken. Je noemt je tafelnummer en enige tijd later wordt het aan je tafeltje opgediend en betaal je de betreffende leverancier. Het is genoeglijk. Lekker buiten in de iets koelere avondlucht met een aangename drukte van kiezende en etende mensen om je heen. 
In de stad doen we wat we gewoonlijk doen als we willen kennismaken met een grote stad. We doen de stadswandeling die in de Lonely Planet staat. We bezoeken Chinese tempels en enkele prachtig gerestaureerde  huizen van de Chinese elite, die inmiddels museum zijn. In het National Museum wordt zichtbaar gemaakt hoe divers de bevolkingsgroepen zijn die Maleisië bevolken.De Chinezen komen uit Kanton of Yunan, er is een grote groep Armeniërs, de Indische groep komt uit alle delen van India, er zijn mensen uit Sumatra, Indonesië etc. 
We wandelen door de straatjes met oude Chinese 'shophouses'. Ze worden op veel plaatsen gerestaureerd in de oude stijl. Op veel muren is verrassend leuke 'street art' en er vestigen zich galerietjes, en zoals 'ons huis' guesthouses, koffierestaurantjes e.d. Kortom, heerlijk zo te wandelen met het besef dat dit een historische stad is die respect heeft voor de verschillende tradities.

Op onze laatste dag in Georgetown brengen we een bezoek aan de Chinees-Buddhistische tempel. Wat een overdadig kleurenspel is dit weer. 

En dan was het ook nog Thaipusam, een jaarlijks Hindoefeest. 
Half januari,rond vollemaan, trekken grote groepen Tamils tijdens een 15 uur durende wandeltocht in Penang naar hun Hindoetempel. Datzelfde gebeurt in Kuala Lumpur en Singapore. En laat dat nu net tijdens onze laatste dag hier het geval zijn. We zien hele stoeten prachtig geklede mannen en vrouwen die in traditioneel zijden blouses en sarongs fruit, bloemen en wierook offeren. Sommigen dragen lasten op hun schouders en uiteindelijk vóórdat de grote offerwagen verschijnt smijten ze kokosnoten kapot. Daarmee vernietigen ze symbolisch hun ego om te komen tot spiritualiteit.
Geweldig om zo'n festijn mee te maken. 



woensdag 8 januari 2014

Bye Bye Thailand

We hebben 2600 km op de fiets doorgebracht in dit land waar het zo prettig is om te zijn. Op een week na 2 maanden. We hebben gestaag doorgefietst. Soms over de brede zijstroken van grote snelwegen. Dat is niet fijn, want dan snelt het verkeer constant langs je heen. 
Soms over wegen die verbreed en verbeterd worden en daardoor deels opgebroken zijn. Ook dat is voor fietsers niet zo leuk. De schaduw gevende bomen en struiken zijn namelijk gekapt en mijn niet zo grote behendigheid met ongeplaveide wegen, oftewel dirt roads, wordt aardig op de proef gesteld. 
Maar vaak ook rijden we over rustige tweebaanswegen, omzoomd door rubberbomen, kokospalmen, bananenbomen, en kleurige bermbloemen. Soms worden we verrast door een leuke plek voor ijskoffie, ons lievelingsdrankje voor onderweg, of door een markt waar ze durian, ananas of meloen voor ons schillen en hapklaar maken. 
De overnachtingsplekken blijven eveneens verrassen. In steden hebben we een paar keer heel sfeerloze hotels aangetroffen, waar je echt alleen maar wil zijn om je bed op te zoeken. Die verwachting hadden we ook bij Trang en daar troffen we een hotel, in een prachtig oud koloniaal gebouw, mooi terras buiten en een echt verzorgde kamer binnen voor een zeer betaalbare prijs. In een gat verderop betalen we voor een onooglijke kamer met Chinees hangtoilet, koude douche, zonder wastafel, wél een schoon bed, hetzelfde. Maar over het algemeen leveren  de bungalowtjes, soms heel basic van bamboe, soms luxer, een aangenaam verblijf met een terrasje waar je lekker kunt zitten en meestal free WiFi, dus mail raadplegen en wat op internet surfen, of gewoon lekker lezen. 
Als we vroeg zijn zien we de ochtendnevel in kleurige slierten tegen de berg opstijgen. We fietsen tussen hoge grillige bergkammen. We zweten tijdens klimmetjes en laten ons lekker gaan tijdens het afdalen. We ontmoeten vaak de oceaan. Mooie stranden, eilanden. We vinden het fijn door wat grotere dorpen te komen en een 7-eleven tegen te komen. Daar hebben ze ijskoffie en gestoomde broodjes.
En de stralende gezichten overal. Niet alleen kinderen, ook volwassenen. Moslims en boeddhisten, animisten en wellicht ook vele anderen. Ze begroeten ons soms met vertederende, bijna verliefde blikken. Zó warm en blij dat we er zijn. Als iemand maar een beetje Engels spreekt  krijgen we een hartelijk welkom in Thailand toegewenst.
We fietsen langs hutjes, waarvan de open deur soms een vieze matras toont waarop iemand ligt te liggen, terwijl buiten vuilnis zomaar lijkt weggeworpen. Dezelfde hutjes zien er soms weliswaar kaal maar ook schoon aangeveegd uit. We zien middelgrote woningen met een betegeld terras en houten banken, mooie houten woningen op palen en verwaarloosde scheefgezakte houten woningen en we zien huizen die voor ons onder de categorie villa's vallen. De inkomensverschillen zijn hier groot. De corruptie van de machthebbers liegt er niet om en wordt gelukkig ook aangevochten. Er is protest en mensen trekken naar Bangkok om mee te doen.
Een mooi, politiek voor ons moeilijk te doorgronden, maar gevaarlijk land. Het wordt door inwoners en expats wel vergeleken met het Italië van Berlusconi. De macht in handen van enkelen, de Taksim-clan, die wel alle middelen in handen hebben. Als toerist merk je daar nauwelijks iets van. We vinden het erg voor de bevolking die er onder te lijden heeft en hopen van harte dat verkiezingen dit tij kunnen keren. 
Wij hebben het er fijn gehad. 




dinsdag 7 januari 2014

Droomeiland


Op nieuwjaarsdag maakten we een eilandentocht met een boot. Frans raakte gecharmeerd van bungalowtjes waar mensen op hun balkonnetje aan het strand zaten. Hij wilde ook een overnachting op een eiland. Dus boeken we in Pak Bara een boot naar het eiland Koh Lipe. Accommodatie genoeg volgens de vrouw van het boekingsbureau. We laten onze fietsen met een deel van onze bagage bij haar achter. We betalen om op de pier te mogen komen en bij aankomst van de ferry aan een drijvend platform voor de kust van het koraaleilandje van slechts een kilometer lang moeten we overstappen op een longtailboat waarvoor we ook weer taxigeld moeten betalen. Met een kaartje van het eiland in de hand gaan we vanaf het hete strand in de middagzon op pad naar de zogenaamde Walking Street, waar accommodatie verkrijgbaar zou zijn. Het is nog hoogseizoen en veel accommodaties zijn al volgeboekt. Aan het strand zien we wat peperdure aanbiedingen en ik mopper dat we dit beter tevoren hadden kunnen regelen. Het idee van een bungalowtje op het strand lijkt nu een utopie. We sjouwen een bergpad op en komen voorbij 'Art Garden' een piepklein resort waar de houten bungalows gordijnen hebben van door de eigenaar bedrukte batikdoeken. De tuin ziet er leuk uit en de aardige jongeman, die ons in goed Engels te woord staat, vertelt ons dat de laatste bungalow weliswaar gereserveerd is, maar dat de mensen nog niet zijn komen opdagen. Over vijf minuten kan hij weten of we de bungalow (zeer aardige prijs) kunnen huren. En dan blijkt de bungalow toch bezet te worden. Inmiddels hebben we een glas ijswater aangeboden gekregen van de oorspronkelijk Argentijnse man, die de helft van het jaar op Ibiza woont en in het hoogseizoen zijn vriend in Thailand helpt op het resortje. Hij heeft nog een andere suggestie voor ons, vlakbij en dichterbij het strand. Als we aarzelen, omdat we ertegen opzien voor niets weer berg af en berg op te moeten gaat hij bellen, zegt hij. Intussen maken we kennis met zijn Russische vriendin, opgegroeid in Griekenland en Engeland en 5 weken geleden in Bangkok bevallen van een zoontje, dat ze ons trots toont. Sinds onze kleindochter Gieske geboren is hebben wij veel belangstelling voor alles wat baby is. Als hij even later terugkomt is hij al op het resort geweest en er is één bungalow vrij, goedkoper maar eenvoudiger dan bij hem, maar wel óp het strand. We moeten snel zijn want wie eerst komt eerst maalt. Al pratend loopt hij met ons mee. Wat een aardigheid weer. Het bungalowtje is heel basic, een matras met muskietennet, een fan, wastafel, koude douche, toilet met emmer en pannetje én een balkon aan het strand en de aquamarijnkleurige zee. We boeken twee nachten. Het is een echte droombaai aan de sunsetkant van het eiland. Wit strand, zon als je wil, maar dat wil ik hier niet, en ook schaduw van mooie tropische bomen. Een restaurantje op 40 meter, ook aan het strand. Heerlijk om hier te zitten, te mijmeren en de zon te zien ondergaan. We zwemmen, douchen en wandelen naar Walking Street, een zanderig steegje, waar hèt gebeurt. Restaurantjes met westers ontbijt, dure minimartjes en toeristische winkeltjes. Baguette met kaas en terug naar ons huisje aan de rustige kant van het eiland. Beetje lezen in de NRC op onze Ipad en Iphone, discussiëren over artikelen uit de krant, nog eens zwemmen, lunchen, kijken naar de houten vissersboten die enkele enorme zwaardvissen op de wal brengen, die vervolgens op de barbecue op het strand worden geroosterd en waar je 's avonds in het restaurant een part van kunt bestellen.

Dit moet toch het ultieme geluksgevoel geven. Loom zitten op je eigen terras met uitzicht op een Bountystrand, eten en drinken binnen handbereik, boeken en krant. We genieten er ook echt van, maar na twee dagen vind ik het toch wel genoeg. Ik wil fietsen. Op naar het zuiden, naar Maleisië.
Ons bungalowtje op de achtergrond.

woensdag 1 januari 2014

2014

De tijd rondom kerst en nieuwjaar is het hoogseizoen in Thailand, ook voor de Thai, die rondom Nieuwjaar enkele dagen vrijaf hebben. Dat betekent dat het gemak waarmee we tot nu toe een verblijf vonden, wat moeilijker en ook prijziger is geworden. In AO Luk, een niet toeristisch Thais dorp, was onze eerste keus volgeboekt. Wat overbleef was een vreselijk hotel. Onpersoonlijk en oud. De lakens waren schoon en de handdoeken weliswaar versleten, maar ook schoon, maar onze kamer was ongezellig en slecht onderhouden. Uit frustratie aten we een pizza in een aardig aangekleed koffietentje. Dat is tegen onze principes, want het Thaise eten is zo lekker, dan ga je geen pizza eten.
Met het Puttertje van Donna Tart en de jazzmuziek die Frans tevoorschijn tovert vloog de tijd toch weer om. De tocht naar AO Nang was misschien wel de mooiste tot nu toe. Heuvelachtig, karstgebergte en ten slotte de oceaan. Na enig gezoek vonden we een mooie bungalow vlakbij het hier nog vrij rustige strandleven en daar zijn we een dagje extra gebleven. In Pak Meng Beach, waar we de jaarwisseling hebben doorgebracht, vond Frans via internet tenslotte een plek in The middle of nowhere. Misschien moeten we daar blij mee zijn, want het strandgebeuren zelf blijkt één grote kermis. Oudjaar is voor een aantal Thai kennelijk met zijn allen in de file naar het strand, picknicken, veel rotzooi maken, en dan weer in de file terug. 
Voor nieuwjaarsdag hebben we via het resort een boottocht geboekt, een vier-eilandentocht. Met ruim 50 mensen op een boot, waaronder twee falang (westerlingen), wij dus. We moesten grote zwemvesten aan. De meeste Thai blijken niet te kunnen zwemmen. Bij de eerste stap waar we te water werden gelaten kregen we de opdracht onze voorganger bij het zwemvest beet te pakken. Zo gleden we de grot in. Er waren nog minstens 10 andere boten, dus zo'n 500 mensen gingen op die manier de grot binnen. Vermakelijk, maar ik geloof niet dat deze manoeuvre in Nederland de veiligheidseisen zou doorstaan. Aan het eind van de tunnel wachtte ons een door rotsen omsloten esmeraldkleurig meer met een strandje. Nadat onze camera's uit de waterdichte tas van de begeleider waren gehaald was het tijd voor de fotosessies. Sommigen wilden graag met een falang op de foto. Daarna gleden we weer terug. Alles heel gedisciplineerd en vrolijk. Vervolgens een heerlijke lunch op de boot, natuurlijk met rijst, maar met vis, kip en salades. Diverse malen werden we gewaarschuwd. Misschien is het wel allemaal te spicy voor ons. Hebben we wel al meegemaakt, maar dat was nu gelukkig niet het geval. Als snack werden tussen door stukken meloen en ananas aangeboden. Een verwendag en een bijzondere Thaise ervaring. 
Vervolgens bezoek aan een strand, een snorkeluitstapje en een eilandje waar de wand vergeven was van de vliegende honden (vleermuizen). De omgeving, grillige karstbergen die her en der oprijzen uit de oceaan, is indrukwekkend. We hadden een bijzondere nieuwjaarsdag.