Wat een spectaculaire tocht hebben we
aan de zuidkust, ten westen van Santiago de Cuba. De mooiste
fietstocht die we tot nu toe op Cuba deden. Als het kan zitten we al
om 06.00 uur aan het ontbijt om de ergste hitte voor te zijn. Eenmaal
onderweg zijn het gedreun van de branding van de Caribische Zee en
krijsende vogels het enige geluid dat we horen. Verkeer is er niet.
We fietsen dicht langs de witte koppen van de golven die tegen de
rotsen slaan. Of we kijken er vanuit de hoogte op neer. De bergweg
loopt soms steil om rotspunten heen. De bergen waar Fidèl Castro met
zijn Celia en de rebellen zijn revolutie voorbereidde. De weg heeft
erg geleden van de orkanen die hier in ons najaar hevig tekeer kunnen
gaan. Soms is er helemaal geen weg meer, maar ik vind het zo prachtig
dat het me niet deert. We ploeteren er ons vrolijk doorheen. Het
turquoise water gaat over in diep koningsblauw, de kleuren van de
natuur zijn niet te evenaren. We hebben mooie foto's. Spijtig genoeg
lukt het ons niet deze op onze blog te plaatsen door het gebrekkige
internet.
We komen terecht op een 'campissimo',
een door de staat gedreven camping met huisjes.
Het restaurant/de recreatieruimte voor
de Cubanen is streng gescheiden van het 'restaurant' voor de
toeristen. Bier komt pas vanavond, als het al komt. Er is wel rum,
maar alleen per fles te koop. Lemon dan maar. Het gaat er weer echt
communistisch aan toe, met briefjes van onze bestellingen die dan
naar het Cubaanse restaurant worden gebracht, waar ze de bestelling
bereiden. Onze sandwiches met kaas zien er heel Nederlands uit: twee
broodjes met dikke plakken kaas. Lekker.
Na nog een overnachting in Chivirico
bereiken we Santiago de Cuba. Hier willen we ons visum verlengen en
de bus naar Havana nemen om van daar uit de route richting Vinales te
fietsen. Maar eerst Santiago verkennen.
Het is nog steeds heet.
De eerste dag in Santiago wordt een
kennismaking met de gezondheidszorg in Cuba. Al een dag of tien heb
ik last van mijn rechteroog, mijn lensoog. Ik draag daar een zachte
leeslens in, een daglens. Veel stof en wind, een vuile lens en een
klein scheurtje veroorzaken wat ongemak. Maar even geen lens. Frans
zijn zonnebril op, die tevens leesbril is, en het gaat wel. Een
dokter bezoeken zit er ook niet in op onze vrij eenzame route.
Eenmaal in Santiago kan ik niet slapen van de pijn. De mensen van
onze casa adviseren een bezoek aan het internationaal
gezondheidscentrum, een soort huisartsenpost voor toeristen. Na drie
uur wachten zegt de aardige arts dat ze een probleem heeft: 'Ik heb
niet de machine die nodig is om je oog beter te onderzoeken, dus je
moet naar het ziekenhuis en je zult moeten wachten want er is op dit
moment geen ambulance.' Nog maar een uurtje gewacht. De ambulance
brengt ons naar een universitair ziekenhuis. Daar worden we snel en
professioneel geholpen door een oogarts. Zij constateert een
zweertje, wellicht veroorzaakt door de contactlens. Ze schrijft drie
soorten medicijnen voor, antibiotica en ontstekingsremmers. Ook
absolute bedrust de eerste twee dagen. Dat zie ik dus echt niet
zitten. Ik ga het wel rustig doen en de zon weren. Aanvankelijk wil
ze me persé vrijdag weer zien, maar wij willen dan Havanna voorbij
zijn. Later nuanceert ze haar uitspraak: 'Als je je beter voelt hoeft
de controle niet.'
Toen we eindelijk, na weer enkele uren
wachten, mijn medicijnen in bezit hadden zijn we met een taxi naar
het busstation gegaan, waar we tickets hebben gekocht voor de busrit
naar Havanna, een 16 uur durende rit maar liefst. We hebben nog een
paar dagen om ons visum te verlengen en iets van Santiago mee te
nemen. Wat een dag. Maar ik voel me al weer een stuk beter.
14 februari. We worden door onze
gastvrouw gefeliciteerd met Valentijnsdag, de dag van de liefde. Daar
wordt hier werk van gemaakt. Overal in de stad zijn straten
afgesloten voor feestelijkheden. We wandelen naar het Ministerie van
Binnenlandse Zaken om ons visum te verlengen. We zijn er om half 10
en de wachtruimte zit bomvol. Je moet als klant weten wie de laatste
is, dan weet je wanneer je aan de beurt bent. In die tussentijd kun
je gerust wat anders doen. In de wachtruimte zit een Nederlandse
immigrant die ons vertelt dat we een bankzegel nodig hebben. Dat koop
je bij de Nationale Bank. Terug naar het centrum dus. Eenmaal bij
bank: een nummertje trekken en wachten. Met de taxi weer terug naar
het Ministerie. We zijn er nog net vóór sluitingstijd en gelukkig
is onze beambte soepel. Eigenlijk zijn we te vroeg: ons visum is nog
vijf dagen geldig. Als ze hoort dat we op de fiets zijn en verder
willen gaat ze overstag.
Het verkeer in Santiago is vreselijk
lawaaierig. Bussen, auto's en brommers trekken op en scheuren door
de straten. Ik mis het rustige geklikklak van de paardenhoefjes in de
kleinere steden en dorpen. Maar het is wel een levendige stad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten