Effefietsen

Effefietsen

zaterdag 31 maart 2018

Zuidwaarts langs de kust.

De euforie gaat nog even door. In het hotel in Usuki eten we een Japans ontbijt: een stukje vis, een stukje tofu een koud gebakken eitje, een bakje met aangemaakte groenten, zeewier, misosoep, een opgerold stukje omelet, een plakje worst, rijst en Japanse groene thee. Allemaal heel kleine hapjes. Lekker. We bezoeken het oude Usuki. Houten huizen met hun dak op dak daken, een shrine, waar je een gebed kunt doen vanuit het shínto, het oude Japanse geloof. Hun gebed is meer een wens. Dit Japanse geloof kent niet één God, maar meer symbolische goden, zoals in het oude Griekenland. Het is een boeiende wandeling, maar als we toe zijn aan een kopje koffie is er niets open. We komen terecht bij een toeristenbureautje. De nauwelijks Engels sprekende gids verontschuldigt zich. Ik krijg een cadeautje van hem. Een met graan gevuld poesje. Dat bewaar ik voor mijn kleindochter. Vervolgens rijden we een korte route langs de kust. Het blijft prachtig. In het hotel daar krijg ik een code voor een lady's bad. Een groot public bath alleen voor ladies. In een pyama van het hotel loop ik erheen. Dat is apart en het is ook wel fijn, maar een uur later zit ik nog te gloeien.

De dag erop is weer heel mooi, maar erg zwaar. Opnieuw fietsen we langs de prachtige rotsige kust. Groen beboste hellingen, waarbij de roze bloesemwolken ons blijven volgen. We stijgen bijna 1000m, soms 12, 13 procent. Dan kan ik niet op mijn fiets blijven. De 17 tunnels, de meesten met fietspad, zijn soms zo smal dat ik daar licht fobisch van word. De rotswand en de vangrail komen steeds dichter bij. Ik slinger en kan een gil amper binnenhouden. Ik val zo meteen. Ik stap af. De 500m die ik nog moet kan ik wel lopen. Frans begrijpt dit niet. Hij wil me laten zien dat ik plaats genoeg heb, maar daar neemt hij mijn gevoel niet mee weg. 


Hier en daar valt de bloesem al uit en dalen we over een bruidsbed van bloemetjes.

Van Goede Vrijdag merken we niets. Het is een gewone dag. Middelbare scholieren in uniform zeggen ons verlegen in het Engels gedag. Als we vragen hoe oud ze zijn kijken ze elkaar hulpeloos aan, tot één van hen het licht ziet. 'Fourteen' zegt hij trots terwijl hij met zijn vinger op zijn borst slaat. De anderen bevestigen dit en buigend zeggen ze gedag.
We eindigen in een Ryokan, pal aan zee. Het is wennen, de lage tafel en de kussens op de grond, maar we leren, zoals we leren eten met stokjes, hoewel we meestal een vork en een lepel krijgen als ze ons zien klungelen. We worden wakker met zicht op de golven van de oceaan.
De fietstocht langs de grote weg is vervolgens vervelend. Een lang lint van supermarkten, autobedrijven, eettentjes. Gelukkig weet Frans door zijn GPS soms kleinere weggetjes te traceren. Er is op het land veel tuinbouw, kassenbouw. Er wordt rijst geplant. Niet meer door vrouwen met hun voeten in de modder en hun charmante zonnehoeden op zoals in Vietnam en Iran, maar machinaal. Een door de modder schuivend tractortje laat één voor één de planten in geultjes vallen.



De blogs worden goed voorbereid

Op naar de 'onsen'



Geen opmerkingen:

Een reactie posten