Het valt niet mee die eerste dagen van
onze spannende fietsreis. We willen vanuit Tbilisi onze reis voortzetten en door Armenië Iran in fietsen. Op 25 april staan we om half zeven naast
ons bed. We wassen de laatste borden af, legen de pedaalemmers,
stofzuigen nog gauw de traploper en verschonen ons bed. Dan laden we
onze deskundig in noppenplastic ingepakte fietsen en bagage in de
auto. Om 08.30 uur zijn we op weg naar Woerden. Onze hoogzwangere
schoondochter wil tijdens haar twee laatste zwangerschapsmaanden
graag onze auto lenen. Gieske begrijpt er niets van. Denkt alsmaar
dat we haar komen halen om mee naar Breda te gaan. Dat wij met een
taxi naar Schiphol reizen gaat boven haar pet. Als je drie bent moet
je nog zóveel leren.
Na een hartelijk afscheid volgt een dag
van zitten, wachten, vliegen en weer hetzelfde. We lezen de digitale
NRC en maken ons druk om de uitslag van de Oostenrijkse
presidentsverkiezingen, ons voorland met Wilders in de lift?
Ik begin in het omvangrijke werk van
Jan Guillou. Onze vriendin Marijke heeft me de vier editites als
e-books toegestuurd. Ik word erdoor gegrepen. Leesvoer genoeg.
Als we om 04.00 uur plaatselijke tijd
(het is in Georgië 2 uur later dan bij ons) eindelijk doodmoe in ons
hotel aankomen valt dat een beetje tegen. De riante kamer van vorig
jaar is bezet. Onze kamer oogt wat shabby. De gordijnen lopen van de
rails, de wc loopt door, er is maar één stoel en er is alleen in de badkamer maar een klein
spiegeltje. Vanochtend viel het licht uit, maar al heel snel zaten we te ontbijten bij kaarslicht. Ze hebben ervaring kennelijk. Het is schoon en voldoet aan minimale eisen, maar het was
toch even slikken.
Ik slaap niet zo goed naast de hevig
snurkende man en ben de volgende ochtend nog moe. Frans zet de
fietsen in elkaar. Gelukkig is alles in orde. Een kleine beschadiging
van mijn frame. Vind ik toch erg, maar ik doe er thuis wel weer een
likje verf op. We moeten camping-gas hebben, want het zou kunnen dat
we geen overnachtingsmogelijkheden hebben, omdat de afstanden tussen
twee plaatsen te lang zijn. Dus moeten we voorbereid zijn op
wildkamperen. Een hele taxireis naar een outdoor-winkel. En we hebben
een containertje camping-gas. Ingeval van nood kunnen we koken.
In de stad zelf is het heet. 26˚ C.
Gelukkig is Tbilisi heel bomenrijk, dus in de schaduw wandelen kan
altijd. Het groen is hier duidelijk al veel verder dan in het koude
Nederland. De kastanjes bloeien. Mensen lopen, voorzichtig nog, met
hun eerste zomers kleren aan. De stad heeft een mooi oud centrum. Er wordt heel veel gebouwd, maar er is ook heel veel bouwval en onafgemaakt. De trottoirs hebben kuilen en de auto's tonen vaak allerlei mankementen. Het is een arm land. Ik voel me onwennig. Morgen
fietsen we richting Armeense grens. Ik hoop het echte reisgevoel dan
terug te vinden.
Ons reisplan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten