Dat klinkt dramatisch, maar het maakte
indruk, fietsen door dit door bosbrand aangetaste deel van Tasmanië.
Zwarte boomstammen en bruin gebladerte. In het zonlicht ziet dat er
uit als mooie herfstkleuren, maar het is zomer en de bomen moeten
groen zijn. Gelukkig is iedereen hier op tijd geëvacueerd en zijn er
geen doden gevallen, maar de restanten van wat ooit een thuis is
geweest voor mensen bieden een trieste aanblik. Een mooi aangelegd
tuinpaadje, helemaal intact, leidt naar niets. Alleen de schoorsteen
van het huis staat er nog en de in elkaar geschrompelde resten van
een wasmachine en een droger zijn herkenbaar.
De eigenaar van een aantal verwoeste
strandcabines is aan het opruimen. We stoppen bij hem en hij vertelt
maar al te graag dat hij geluk heeft gehad. Zijn huis staat nog
overeind, maar zijn strandcabines zijn verwoest. In 5 minuten tijd
was het vuur 10 km verderop. Nauwelijks tijd om wég te zijn. Vooral
de hevige wind maakte het vuur onvoorspelbaar. Ze hadden niet
verwacht dat ook aan het strand brandgevaar zou kunnen zijn. Dit
immens grote land heeft het zwaar te verduren van natuurrampen. Het
water veroorzaakt zware overstromingen, de hitte en de wind maken
bosbranden onbeheersbaar.
En dit alles op onze weg naar Port
Arthur, de plaats waar Engelse veroordeelden begin 19e eeuw hun straf
ondergingen. Lijfstraffen, zoals zweepslagen, martelingen, zware
arbeid en geestelijke straffen als heropvoedmiddel: langdurige,
gekmakende eenzame opsluiting. En dat in een omgeving die prachtig
is. Het hele complex is werelderfgoed, maar ik vind het niet om blij
van te worden.
Morgen moeten we om 06.00 uur bij de
General Store in Port Arthur zijn om in de bus naar Hobart te kunnen.
We hebben geen zin om op de fiets door het erg heuvelachtige zwartgeblakerde woud terug te gaan. In Hobart gaan we naar het huis van mensen waar
we in Spring Beach hebben verbleven. We blijven daar tot 14 februari.
Dan vliegen we naar Melbourne en vandaar terug naar huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten