Effefietsen

Effefietsen

woensdag 13 februari 2013

Evaluatie


Onze laatste dag. Morgen om 08.00 uur staat de taxi naar het vliegveld van Hobart voor de deur. Dan volgt een lange reis terug naar huis. We voelen ons allebei een beetje melancholisch vandaag. Het is goed weer naar huis te gaan, maar we laten hier ook bijna 5 maanden fijne en minder fijne ervaringen achter.

De oostkust van Australië befietsen was boeiend, interessant. Het landschap varieerde van soms erg eentonige lange afstanden met wind op kop (Queensland) tot echt schitterende maar wel rotsachtige kustlijnen met een prachtig aquamarijnkleurige oceaan. Die rotsachtige kustlijn betekende ook heel veel klimmen, op en af. De Atherton Tablelands, the Glass House Mountains, the Southern Highlands waren meer inland. Mooi en afwisselend, maar ook daar geen gemakkelijke peddeldagen. Ik heb dagen gehad dat ik naar huis wilde, het land vervloekte, omdat het zó zwaar fietsen was. Gelukkig waren er ook dagen dat we kortere afstanden konden afleggen, of de uitdaging van een bergpas beklimmen konden genieten. En de natuur was vaak zo prachtig, dat dat alles weer goedmaakte.
Als fietsland is Australië echter niet aan te bevelen. Er zijn wel gebieden te selecteren waar het fietsen wat gemakkelijker is doordat de afstanden tussen lokaties korter zijn, zoals delen van Victoria en ook in New South Wales en op Tasmanië. Hier konden we ook weer genieten van het kamperen. De avonden in Queensland zijn erg kort, omdat het om 18.00 uur donker is. We gingen daar vroeg naar bed en zaten 's ochtends vroeg op de fiets, maar lekker lezen bij ons tentje was er daar niet bij. Dat kon wel weer in New South Wales en Victoria. Op de caravanparks leerden we de geneugten kennen van de barbecues in en om de campkitchen. We roosterden niet alleen de geëikte worstjes en hamburgers, maar ook vis, aubergines, courgettes, paprika's en pompoen. Ons eigen brandertje hebben we nauwelijks gebruikt.

Het lijkt nu misschien een beetje dat we bijna 5 maanden kommer en kwel kenden. Dat is zeker niet het geval. De Australische bevolking is ontzettend gastvrij. Wij maken veel gebruik van Warm Showers en meer dan eens werden we uitgenodigd wat langer dan een nacht te blijven, of kregen we de gelegenheid zónder onze gastheren/vrouwen ergens wat langer te zijn. Als mensen onze route kenden werden we in contact gebracht met vrienden op die route, die ons dan vervolgens ook weer met graagte ontvingen. En onze gastheren/vrouwen besteedden uren om met Frans leuke en niet te zware routes met voldoende accommodaties onderweg uit te zetten.

De mensen zijn over het algemeen heel open. Het gelijkheidsdenken staat hoog op de agenda. Dat is verfrissend, maar de cultuur is mede daardoor soms ook wel erg plat. Dat neemt niet weg dat de musea in Sydney, Newcastle, Canberra, Melbourne en Hobart kunnen concurreren met het Louvre, Musée d'Orsay of Moma in New York. De kunst van de Aboriginals, voor ons nieuw, geeft ons weer een heel andere kijk. De Australiër is over die musea en hun historische architectuur erg bescheiden. Men koestert wat men heeft, maar benadrukt ook steeds dat de historie erg jong is ten opzichte van datgene wat wij in Europa hebben. Niet altijd even terecht vind ik dat arrogante en neerbuigende van ons Europeanen tegenover de geweldige pioniers die de voorouders zijn van de huidige generatie Australiërs. Sommige Australiërs verwoorden dit ook: 'wij kennen óók verfijnd eten en zijn niet allemaal veelvraten' was een opmerking die ik niet licht zal vergeten... Het heeft iets verdedigends, maar dat komt óók ergens vandaan.

Samengevat: we hebben een tijd achter de rug waarin we soms echt hebben afgezien, omdat we zó moe werden van het klimmen en dalen maar waarin we ook hebben genoten van de gastvrijheid en openheid van de mensen, van de prachtige natuur en de hoogstaande musea in dit land.  

maandag 11 februari 2013

Hobart


Alweer een week geleden kwamen we aan in het aangename huis van Jenny en Dennis. We waren ook al bij hen in Spring Beach, hun belangrijkste verblijf. Hier in Hobart kunnen we zo lang blijven als we willen. En daar hadden wij wel oren naar. De tocht terug van Port Arthur naar Hobart hebben we per bus gedaan. Het idee weer twee dagen heuvel op heuvel af door het troosteloze, door bosbranden geblakerde, eucalyptusbos te moeten fietsen stond ons allebei plotseling erg tegen. Heerlijk, niet kamperen, gewoon boodschappen doen en leven. Maar nu plotseling 10 dagen Hobart. Aardige stad en het Toeristenbureau doet zijn best leuke excursies aan te bieden, maar met de fiets naar het centrum valt al snel af. De hoge brug waar we overheen moeten heeft een erg smal fietspad. De wind is hevig en aan de ene kant is er het razende verkeer, aan de andere kant het hekwerk dat de brug begrenst. Ik durf er echt niet fietsend overheen en besluit maar te wandelen. Frans fietst natuurlijk met gemak, maar zegt gelukkig achteraf dat hij het ook een akelig fietspad vindt. Er blijkt een goede busverbinding en zelfs een ferry. De stad is dus gemakkelijk bereikbaar. Frans gaat op zoek naar fietsdozen om de fietsen in te pakken. We vallen midden in het houten boten festival en op zaterdag is er de Salamancamarkt, waarvan iedereen zegt dat we daarheen moeten. Alle openbaar vervoer is deze dagen gratis.
We bezoeken het MONA-museum, een particulier museum voor oude en moderne kunst. Progressieve architectuur en origineel geëxposeerde oude naast heel moderne kunst. Een beeld van Giacometti tegenover een eeuwenoude Egyptische sarcofaag. Werk van Jan Fabre. De collectie is niet zo indrukwekkend als die van de Art Galleries in Sydney, Brisbane en Melbourne, maar zo'n particulier initiatief is fantastisch. We hebben een barbecue bij Warmshowersvrienden die we aan de noordkust hebben leren kennen en die hier een boothuisje hebben.
De Salamancamarkt is lekker vermaak. Leuke kraampjes met echt mooie zelfgemaakte en tweedehands kleren, sieraden, houtwerk, rommel, maar ook leuke muziek en het weer maakt dat iedereen lekker rondneust en graag wat flaneert en stilstaat bij de evenementen.
Aan de kade zijn een aantal galleries in gerestaureerde pakhuizen. Doet me denken aan de sfeer langs de Maas in Maastricht. Goed gedaan.
Na wat wikken en wegen hebben we hier een kunstwerk van een aboriginal kunstenaar gekocht. Een hollow log coffin, een door termieten uitgeholde paal van Eucalyptushout met oker beschilderd. Oorspronkelijk werden deze coffins gebruikt om de beenderen van soms al lang geleden overleden mensen in op te bergen en de paal, gepaard gaand met de nodige ceremonies, ergens in te graven en dan te laten, zodat de restanten tot stof kunnen wederkeren.
Een excursie naar Bruny Island met een katamaran, gedeeltelijk met de bus en vervolgens met een heel snelle boot, vinden we fantastisch. De katamaran biedt een mooi uitzicht op Hobart, Mount Wellington en onze woonplaats Bellerive. De bus laat ons een landschap zien dat we wel kennen. Glooiende goudkleurige heuvels, die we nu ontspannen bewonderen, want ze vormen niet de dreiging van weer een steile, vermoeiende klim. De snelle boot voert ons langs prachtige rotsformaties en laat ons zeearenden zien, albatrossen en de vuurroodgesnavelde oesterprikkers. De zich in de zon koesterende zeehonden, af en toe menselijk kuchend en een duik nemend in de oceaan, zijn erg leuk.
We doen nog een wandeling vanaf Mount Wellington en een excursie naar de bierbrouwerij en dan sluiten we onze reis met 5000 fietskilometers af met een meer dan 24-uursvliegreis naar Schiphol.

maandag 4 februari 2013

Door zwartgeblakerd hout naar een 19e eeuwse hel.


Dat klinkt dramatisch, maar het maakte indruk, fietsen door dit door bosbrand aangetaste deel van Tasmanië. Zwarte boomstammen en bruin gebladerte. In het zonlicht ziet dat er uit als mooie herfstkleuren, maar het is zomer en de bomen moeten groen zijn. Gelukkig is iedereen hier op tijd geëvacueerd en zijn er geen doden gevallen, maar de restanten van wat ooit een thuis is geweest voor mensen bieden een trieste aanblik. Een mooi aangelegd tuinpaadje, helemaal intact, leidt naar niets. Alleen de schoorsteen van het huis staat er nog en de in elkaar geschrompelde resten van een wasmachine en een droger zijn herkenbaar.
De eigenaar van een aantal verwoeste strandcabines is aan het opruimen. We stoppen bij hem en hij vertelt maar al te graag dat hij geluk heeft gehad. Zijn huis staat nog overeind, maar zijn strandcabines zijn verwoest. In 5 minuten tijd was het vuur 10 km verderop. Nauwelijks tijd om wég te zijn. Vooral de hevige wind maakte het vuur onvoorspelbaar. Ze hadden niet verwacht dat ook aan het strand brandgevaar zou kunnen zijn. Dit immens grote land heeft het zwaar te verduren van natuurrampen. Het water veroorzaakt zware overstromingen, de hitte en de wind maken bosbranden onbeheersbaar.
En dit alles op onze weg naar Port Arthur, de plaats waar Engelse veroordeelden begin 19e eeuw hun straf ondergingen. Lijfstraffen, zoals zweepslagen, martelingen, zware arbeid en geestelijke straffen als heropvoedmiddel: langdurige, gekmakende eenzame opsluiting. En dat in een omgeving die prachtig is. Het hele complex is werelderfgoed, maar ik vind het niet om blij van te worden.
Morgen moeten we om 06.00 uur bij de General Store in Port Arthur zijn om in de bus naar Hobart te kunnen. We hebben geen zin om op de fiets door het erg heuvelachtige zwartgeblakerde woud terug te gaan. In Hobart gaan we naar het huis van mensen waar we in Spring Beach hebben verbleven. We blijven daar tot 14 februari. Dan vliegen we naar Melbourne en vandaar terug naar huis.