Met
gemengde gevoelens kijken we terug op onze fietsmaand in Maleisië.
De mensen zijn hartverwarmend. We hebben prachtige stukken natuur
gehad, vooral daar waar we van de doorgaande weg afkonden. Maar nogal
eens een keer waren we veroordeeld tot de snelweg. Maleisië kent
volgens ons een aardige middenklasse en die bezitten een auto. De
snelwegen zijn druk en het verkeer is nog niet echt gereguleerd. Er
zijn geen rondwegen, dus alle verkeer komt door de steden, waar ook
nog het traditionele leven doorgaat met zijn eetstalletjes en
rommelige winkeltjes en werkplaatsen. Trottoirs zijn er niet. Als je
wil wandelen moet je om de stalletjes heen over de weg, óf je moet
om de geparkeerde auto's/ brommers heen óf je moet uitkijken niet in
een gat te stappen waar eigenlijk een putdeksel hoort te zitten. De
Maleisiërs houden van shopping malls. Begrijpelijk. Daar rijden ze
met hun auto heen. Daar kunnen ze veilig over de schone, tegelvloeren
lopen en er is nog airconditioning ook.
Onze
tocht naar Johor Bahru, de grensplaats met Singapore, is het ergste
wat ik tot hier heb meegemaakt. Onze Warmshowershost heeft een zo
rustig mogelijke route voor ons uitgestippeld, maar het is héél
erg. Druk verkeer, geen vluchtstroken, bussen, vrachtwagens en auto's
die rakelings langs ons heenrijden. Ik word er bang van. Wat een
verademing als we in de rustige wijk komen waar het appartement van
onze Warmshowershost ligt. Een bewaakt complex. Hij is er zelf niet
en zijn neefje Zacharia ontvangt ons. Er ligt een kaartje van de
omgeving klaar voor ons. We worden uitgenodigd van de keuken met
inhoud gebruik te maken en Zacharia zorgt voor koffie.
Ik
zie op tegen de rit naar Singapore, maar Maleisië begon ook wel een
beetje te wringen. Wat ons aanvankelijk een glimlach ontlokte ergert
ons na een maand. De tafeltjes die plakken als we onderweg koffie
drinken. Mensen die met hun handen hun rijst met curry zitten te
eten. Vuile, oude stoelen op kapotte betonnen vloeren. De vuilnis die
mensen gewoon ergens dumpen en overal in de berm plastic zakken en
tasjes.
Bijzondere
momenten.
We
maken ook ontroerende en hilarische momenten mee: we fietsen over een
landelijk gravelweggetje. Koeien met kalfjes, apen en, als we op een
bruggetje kijken naar de zwarte reiger horen we vissen plonzen en
zien we een dinosaurus door het water zwemmen. Het is een
monitorvaraan, een hagedissoort die zeker 1.50 meter lang is en zich
plotseling op zijn poten opricht en zich op het droge begeeft. Met
zijn schubbenhuid en zijn opgeheven slangenkop zijn we getuige van
een voorhistorisch beeld.
In
een Indiaas restaurant bestellen we naan, een viscurry en een
kipcurry. We krijgen het brood met een pittige linzensaus en even
later nog twee schaaltjes met een sausje. En de kip en de vis, vragen
we. Finished.. Het brood was lekker.
En
dan het hotel waar we een tweepersoonskamer hebben en een
ontbijtvoucher die maar voor één persoon geldig is. De receptionist
vermeldt dit nog eens nadrukkelijk als we ons inchecken en lacht een
beetje verlegen als we vragen wat een extra ontbijt kost. Als we de
volgende dag allebei koffie pakken en brood voor twee personen
roosteren zegt niemand wat.
De
sultan heeft het weekend verzet van de zaterdag en zondag naar de
vrijdag en de zaterdag. Dit geeft weer aan hoe de islam hier de
wetgeving bepaalt. Vrijdag is de wekelijkse gebedsdag voor de
moslims. Zacharia moet nu op zondag naar school en heeft het gevoel
dat dit niet klopt.
De
route naar Singapore valt heel erg mee. Eenmaal bij de brug over de
grensrivier aangekomen blijkt er een special brede weg voor fietsers
en bromfietsers te zijn. We konden rustig de brug over. Eenmaal in
Singapore fietsen we zeker 25 km door een heuvelig parklandschap over
heel rustige wegen vóórdat we de wolkenkrabbers van de city
bereiken. Wonderbaarlijk dat Frans mij met zijn GPS planner zó naar
ons guesthouse en daarna naar ons Warmshowersadres loodst. Ik verheug
me op een paar dagen voetgangertoerisme in Singapore.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten